De welstellende aannemer Albert viert de verjaardag van zijn vrouw Irène in een mediterraan restaurant “Essa de Calvi”, waar ze al jaren vaste klant zijn. De eigenaar en de kelners van het restaurant doen hun uiterste best om het de klanten naar de zin te maken. Patrick, de oudste zoon van Albert, die in de zaak van zijn vader werkt, en zijn vrouw Stephanie zijn ook aanwezig. Net zoals trouwens Tom, de jongste zoon. Deze is de oogappel van zijn moeder, Irène, en heeft voor de eerste keer zijn nieuwe vriendin, Cindy, meegebracht. Het publiek zit mee aan tafel en komt, in de loop van de avond, beetje bij beetje te weten hoe de ware verhoudingen liggen binnen de feestende familie. Om het voor de toeschouwer boeiend te maken speelt Ayckbourn daarbij met de tijd : Patrick en Stephanie laat hij in de toekomst kijken, met Tom en Cindy gaan we terug in de tijd, terwijl Albert en Irène in het heden blijven. In het stuk worden dus gebeurtenissen uit het heden, het verleden en de toekomst met elkaar geconfronteerd. Ayckbourn duwt daarbij het publiek in de rol van “afluisteraar” en bezorgt het voorkennis van de gebeurtenissen ten overstaan van de personages. Vooruit en achteruit zappend in de tijd leert Ayckbourn ons dat “het geluk”, die momenten om nooit te vergeten, op het moment zelf nooit zo worden aangevoeld.